Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 2

Hoofdstuk 19, tekst A: Odysseus ontmoet zijn moeder

Toen mijn moeder was gekomen en het bloed had gedronken, herkende zij mij onmiddellijk:
Mijn kind, hoe ben je hierheen gekomen? Je bent nog in leven! Want het is lastig
voor de levenden dit te aanschouwen! Ben je uit Troje hier gekomen,
lange tijd zwervend? Ben je nog niet in Ithaka gekomen,
5 en heb je je vrouw en zoon (nog niet) gezien?

Ik antwoordde haar: Moeder van mij, de noodzaak bracht me naar beneden
in de Hades, omdat ik Teiresias moest raadplegen; want ik kwam nog
niet dichtbij Ithaka, mijn land, maar altijd zwerf ik en heb veel rampen te verduren , sinds ik Agamemnon naar Troje volgde.
10 maar vooruit, vertel me over het volgende geen leugen maar de waarheid: hoe ben je gestorven?
Zij antwoordde mij: 'Ik, mijn kind, kwam om door verlangen
naar jou en stierf: zozeer verlangde ik naar je . . .

Daarna wilde ik de schim van mijn moeder pakken
en ik strekte mijn handen uit. Drie maal probeer ik dit, drie maal
15 vluchtte de schim uit mijn handen weg, lijkend op een schaduw of zelfs een droom . . .
Voor mij werd het verdriet nog groter en ik schreeuwde:
Moeder van mij, waarom blijf je niet? Want ik wil je pakken en kussen.
Maar mijn moeder antwoordde me: Dat, mijn kind,
is onmogelijk. Want na de dood zijn de stervelingen
20 zodanig: want ze hebben geen vlees en botten meer,
maar het krachtige vuur vernietigt het lichaam en de ziel
vlucht als een droom weg.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.252

Nieuw afgelopen maand: 13

Gewijzigd afgelopen maand: 27