Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Lingua Latina > Boek 1

Hoofdstuk 10, opdr. 1

Vorm Persoon Getal Inf. Praesens Betekenis
vidit 3 ev videre zien
poposcerunt 3 mv poscere verlangen, eisen
steti 1 ev stare staan
dedisti 2 ev dare geven
cucurristis 2 mv currere hard lopen, rennen
invenimus 1 mv invenire vinden, ontdekken
egisse inf. agere doen
iuvit 3 ev iuvare leuk/ prettig zijn
perdidisti 2 ev perdere te gronde richten
cavi 1 ev cavere op zijn hoede zijn
sederunt 3 mv sedere zitten
vovimus 1 mv vovere beloven
veni 1 ev venire komen
legisti 2 ev legere lezen
respondistis 2 mv respondere antwoorden
accidit 3 ev accidere gebeuren
potuisse infin. posse kunnen
sumpserunt 3 mv sumere nemen
didicimus 1 mv discere leren
vici 1 ev vincere overwinnen
cecidi 1 ev caedere neerslaan, doden
pepulit 3 ev pellere verdrijven, verslaan
comprehendi 1 ev comprehendere grijpen, begrijpen
prodidistis 2 mv prodere verraden
adiuverunt 3 mv adiuvare helpen
reliquisti 2 ev relinquere verlaten
movit 3 ev movere bewegen, ontroeren
fuisse infin. esse zijn
descendimus 1 mv descendere afdalen
finximus 1 mv fingere vormen, bedenken

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26