In beide wijken van de stad was in het midden een stadsmuur gebouwd, in de ene stond het paleis met een grote en sterke omwalling, in de andere was een heiligdom van de god Baal met een bronzen deur, en dat staat er nog steeds, twee stadia aan elke zijde, vierkantig. In het midden van het heiligdom stond een stevige toren, één stadion in de breedte en één in de lengte, en op deze toren stond nog een andere toren en daarop nog een andere. De trap ging naar die torens en was in een cirkel verwerkt rondom al die torens slingerend. Voor zij die in het midden waren van de trap was er een bank en zetels om te rusten, waarop zij die gingen zitten konden utirusten op weg naar de top .
