Hoofdstuk 8, tekst 9C: Portret van Hannibal
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Nadat Hannibal naar Spanje was gestuurd, richtte hij onmiddellijk bij zijn eerste aankomst de aandacht van het gehele leger op zich. De oude soldaten meenden dat Hamilcar als jongeman aan hen was teruggegeven. Zij zagen dezelfde levendigheid in zijn gezicht en kracht in zijn ogen, (dezelfde) gezichtsuitdrukking en gelaatstrekken. Daarna bereikte hij in korte tijd dat het feit dat hij op zijn vader leek de minst doorslaggevende factor was om hun sympathie te winnen. Nooit was eenzelfde karakter beter in staat tot zeer uiteenlopende zaken: gehoorzamen en bevelen. 5 Dus zou je niet makkelijk hebben kunnen uitmaken of hij geliefder was bij de opperbevelhebber of bij het leger. En Hasdrubal wilde niemand anders liever aan het hoofd stellen/de leiding geven, waar iets dapper en krachtdadig moest worden uitgevoerd, en ook de soldaten hadden met een ander als leider niet meer zelfvertrouwen of durf/lef. Hij had zeer veel moed om gevaarlijke ondernemingen aan te pakken, zeer veel overleg tijdens de gevaren zelf. Door geen enkele inspanning kon of zijn lichaam worden vermoeid of zijn geest worden overwonnen/gebroken. Zijn vermogen om hitte en kou te verdragen was gelijk. De hoeveelheid eten en drinken werd bepaald door een natuurlijk verlangen, niet door lust. De tijden van wakker zijn 10 en slaap werden noch door dag noch door nacht afgebakend. De tijd die overbleef na zijn krijgstaken werd aan rust/slaap gegeven/besteed. Deze werd niet verschaft door een zacht bed noch door stilte: velen zagen hem dikwijls bedekt met een militaire korte mantel op de grond liggen temidden van wachten en wachtposten van soldaten. Zijn kleding viel helemaal niet op onder zijn leeftijdsgenoten. Zijn wapens en paarden vielen op. Van de ruiters en de voetknechten was hij ook verreweg de beste. Hij ging als eerste het gevecht in, (en) als het gevecht begonnen was, ging hij als laatste eruit. Geweldige fouten evenaarden deze zo grote deugden/goede eigenschappen van de man: onmenselijke 15 wreedheid, meer dan Punische onbetrouwbaarheid, totaal geen waarheid, totaal geen heiligheid, geen enkele vrees voor de goden, geen enkele eed, geen enkel godsdienstig gevoel. Met deze aanleg van deugden en fouten diende hij drie jaar onder opperbevelhebber Hasdrubal, terwijl geen enkele zaak werd nagelaten die door een toekomstig groot leider moest worden gedaan en gezien.