Hoofdstuk 6, tekst 3C
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Toen ik wegens deze belediging mijn toegang had afgesloten, die ik had gemaakt, verkreeg ik weer mijn oude vrijheid terug. Na het verstrijken van enkele dagen immers, toen een gelijk toeval ons in dezelfde omstandigheden had gebracht, begon ik, zodra ik merkte dat de vader snurkte, de jongeman te vragen om zich met mij te verzoenen, dat houdt in, dat hij toestond dat aan hem gegeven werd wat hem toekwam, en de overige dingen die opgekropte lust opdraagt. Maar hij zei, heel boos, niets anders dan dit: "Ga slapen, of ik zal het direct aan vader zeggen." Niets is zo moeilijk, of slechtheid dwingt het af. Terwijl hij zei: "Ik zal mijn vader wekken," kroop ik toch in zijn bed en ontrukte ik aan hem die zich nauwelijks verzette, mijn genot. Maar hij, zeer blij met mijn verdorvenheid, zei, nadat hij lang geklaagd had dat hij bedrogen, uitgelachen en belachelijk gemaakt was onder zijn medeleerlingen, bij wie hij over mijn vermogen had opgeschept: "Je zult het wel zien, ik zal niet op jou gelijken. Als jij iets wil, doe ik het wederom." Nadat ik echter alle ergernis had opgegeven, werd ik weer goede maatjes met de jongen, en nadat ik van zijn weldaad gebruik had gemaakt, viel ik in slaap. Maar de jongeman, van een volle rijpheid en van een leeftijd die hevig verlangde om zich te geven, was niet tevreden met de herhaling. Daarom wekte hij mij, die ingeslapen was en zei: "Wil je niet nog een keer?" En mijn taak was nog niet erg lastig. Hoe dan ook, hij nam dus tussen het hijgen en gezweet het wrijven in ontvangst, hetgeen hij had gewild, en wederom viel ik in slaap, uitgeput van genot. Nadat er nog geen uur was verstreken, begon hij mij met zijn hand te porren en te zeggen: "Waarom doen wij het niet nog een keer?" Toen werd ik, voor de zoveelste keer gewekt, heel erg driftig en sprak tot hem zijn eigen woorden: "Ga slapen of ik zal het direct aan je vader vertellen."