Hoofdstuk 4, tekst 5A: Daedalus maakt vleugels
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Daedalus was ondertussen afgesloten door de zee, Kreta en de lange ballingschap was getroffen door de liefde voor zijn geboorteland.

Hij zegt: ‘Ook al versperde Minos aarde en water, toch staat de hemel tenminste open: we zullen daarlangs gaan. Ook al bezit hij alles, Minos bezit de lucht niet.’

Zo sprak hij en verdiepte zich in onbekende wetenschap en veranderde de natuur. Want hij plaatste de veren in de juiste volgorde, die begonnen bij de kleinste, terwijl de korte vleugel de lange volgde, zodat men had kunnen denken dat ze op een helling waren gegroeid: zo wordt soms de herdersfluit breder door zijn ongelijke rietstengels.

Dan maakte hij de veren in het midden en aan de onderkant vast met draad en was, en zo buigt hij de samengestelde veren met een lichte kromming, opdat hij zo echte vogels imiteerde.

De jongen, Icarus, stond naast hem en nu eens probeerde hij de veertjes te pakken, die een speels briesje had bewogen, met een glimlachend gezicht, niet wetende dat de voorwerpen die hij aanraakte zo gevaarlijk voor hem zouden zijn, dan weer maakte hij met zijn duim het gele was zacht en hij belemmerde het wonderbaarlijke werk van zijn vader met zijn spel.