Hoofdstuk 16, tekst 2E: De opzet mislukt
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 De goden gaven een nacht verlicht door sterren en rustig met een kalme zee, als het ware om de misdaad te bewijzen. En het schip was niet ver gevorderd, terwijl twee uit/van haar aantal vertrouwelingen Agrippina begeleidden, van wie Creperejus Gallus niet ver van het roer erbij stond en Acerronia achterovergeleund over de voeten van de liggende Agrippina verheugd sprak over het berouw van haar zoon en de herwonnen invloed van zijn moeder, toen op een gegeven teken 5 het dak van de cabine, zwaar door het vele lood, instortte en Crepereius werd bedolven en onmiddellijk gestorven is. Agrippina en Acerronia zijn beschermd door de zijkanten van het bed die uitstaken en toevallig te sterk waren om onder de last te bezwijken, en er volgde geen in tweeën breken van het schip, omdat allen in verwarring waren en omdat vele oningewijden ook de medeplichtigen hinderden. De roeiers besloten vervolgens naar één kant over te hellen en zo het schip te doen kapseizen, maar enerzijds was er voor henzelf geen directe overeenstemming voor een plotselinge zaak, anderzijds gaven anderen die een tegenwicht vormden de mogelijkheid tot een geleidelijker val in zee. 10 Maar Acerronia, terwijl ze uit onverstand telkens riep dat ze Agrippina was en dat men de moeder van de keizer te hulp moest komen, werd met vaarbomen en roeiriemen en scheepsgerei die het lot had aangeboden, gedood: Agrippina, zwijgend en des te minder herkend (toch had ze één wond aan haar schouder opgelopen), na door te zwemmen en daarna door het tegemoet komen van vissersbootjes het Lucrinusmeer bereikt te hebben, werd naar haar villa gebracht.