ODYSSEE 6, 186 - 197 NAUSIKAÄ
Categorie: Boek > Examenboeken > 2018: Homerus
En hem antwoordde op haar beurt de blankarmige Nausikaä
"Vreemdeling, omdat u noch op een slechte noch op onverstandige man gelijkt,
maar de Olympische Zeus zelf deelt geluk toe aan de mensen,
aan goeden en slechten, aan een ieder zoals hij wil;
en aan u u heeft hij dunkt me dit gegeven, en het is nodig het toch te doorstaan.
Maar nu, omdat u naar onze stad en ons land bent gekomen,
zal het u niet ontbreken aan kleding noch aan iets anders,
waarvan het behoort dat een zwaarbeproefde smekeling die ons ontmoet (daaraan geen gebrek heeft.)
En k zal u de stad tonen, en ik zal u de naam van het volk noemen.
De Phaeaken bewonen deze stad en dit land,
en ik ben de dochter van de fiere Alkinoüs,
en op hem berust de macht en de kracht van de Phaeaken."