Hoofdstuk 14, tekst B-2D: Zieners voorvoelen de toekomst (128)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Het is dus niet zo, dat het wonderlijk is, dat die dingen voorvoeld worden door hen die de zienersgave bezitten, die (nog) nergens zijn; want alles bestaat (al), maar is door de tijd afwezig /er nog niet/. En zoals in zaden de kracht zit van die dingen, die eruit voortspruiten, zo zitten in de oorzaken de toekomstige gebeurtenissen verborgen, waarvan een geest in extase of ontspannen door de slaap óf de rede óf het vermoeden voorvoélt, dat ze zullen komen /zijn/.
En zoals zij, die opgangen, ondergangen en bewegingen van de zon (en) maan en de overige hemellichamen 5 kennen, (en) ver van tevoren voorspellen op welk tijdstip een ieder daarvan er zal zijn, zo begrijpen zij, die de loop der dingen en het gevolg van gebeurtenissen hebben opgemerkt nadat ze de lange duur (daarvan) zijn nagegaan - (of) altijd of, als dat moeilijk is, meestal, en als je zelfs dit niet toegeeft, althans soms, - wat er zal komen /zijn/. En deze en bepaalde argumenten van dezelfde aard, waarom zienersgave bestaat, worden afgeleid van het lot.