Hoofdstuk 18, oefening 133: De schaking van Helena is de aanleiding voor oorlog
Categorie: Boek > Fabulae
De vreugde van zowel Venus als Paris is groot. Venus houdt woord en vertelt dankbaar aan Paris over Helena, de echtgenote van Menelaus. “Als je een tocht naar Laconië maakt, zal ik je helpen. Ik zal zorgen, dat je Helena ontvoert.”
Paris heeft een schip uitgerust. Hij is naar Sparta gegaan. Venus zorgde, dat de jongeman behouden aankwam.
Menelaus is niet thuis, maar Helena ontvangt de Trojaanse gast. De jongeman ziet de mooiste vrouw van Griekenland en wordt direct verliefd. Uit alle macht doet hij zijn best haar te verleiden.
Na een paar dagen vroeg Paris Helena om naar Troje te komen, Sparta te verlaten, haar man in de steek te laten. Met zijn zoete smeekbeden haalde de gastvriend de vrouw gemakkelijk over om de trouw aan haar man te schenden. Ze stond Paris zelfs toe, om de rijkdommen van Menelaus te stelen. En dus heeft de rover samen met Helena een voorraad goud en zilver weggevoerd.
Zo heeft Paris zowel het gastrecht als het huwelijksrecht met voeten getreden, de heiligste van alle wetten. Terwijl hij omwille van het gastrecht ontvangen werd, heeft hij de echtgenote van de gastheer geschaakt, diens huis geplunderd.
Wanneer Menelaus naar huis terugkeert, treft hij zijn paleis leeg aan. Hij verlangt naar zijn echtgenote, treft zijn rijkdommen niet aan. Paris wordt door slaven van de misdaad beschuldigd. Woedend brult Menelaus: “Paris heeft mijn huis geplunderd, mijn echtgenote weggevoerd; maar mogen wij Grieken de stad van Paris plunderen, alle Trojaanse vrouwen afvoeren, het onrecht wreken. Laat de rover gestraft worden, laat hij samen met zijn volk, stad en familie uitgeroeid worden! Jij zal met je dood genoegdoening geven, schaamteloze! Had ik je maar in mijn handen...” Ook zijn broer Agamemnon, de voornaamste van alle Griekse koningen, wordt door een tomeloze woede bevangen: “Ik zal mijn broer wreken, ik zal de stad van een zo trouweloze gastvriend vernietigen. Niet zal ik toestaan, dat Troje blijft bestaan. Kom bijeen, alle koningen van Griekenland! Rust zo veel mogelijk schepen uit, voer zo sterk mogelijke troepen aan. Laten wij Troje aanvallen, laten wij Troje verwoesten. Laten wij Paris en alle Trojaanse mannen doden. Laten wij alle Trojaanse vrouwen naar Griekenland slepen. Laat zo met de dood van de mannen de trouweloosheid van de gastvriend gestraft worden, met het wegvoeren van de vrouwen de misdaad van de plunderaar gewroken worden. Gij Jupiter, zie toe! Gij zijt gewoon het gastrecht te beschermen. Wij bidden u, dat gij de perfide gast en zijn stad en volk uitroeit. Laten alle nakomelingen voor alle eeuwigheid weten: zo heeft Jupiter samen met de Grieken de allerslechtste gast op de meest ellendige wijze te gronde gericht!”
Zeer snelle boodschappers hebben de bevelen van Agamemnon aan de koningen van alle steden overgebracht. Door allen werd aan de bevelen van de opperkoning gehoorzaamd.

Pax quaeritur bello. Vrede wordt nagestreefd middels oorlog.