Hoofdstuk 12, oefening 103: Pelops, de zoon van Tantalus
Categorie: Boek > Fabulae
Tantalus doodde Pelops en bereidde de goden als zijn gasten een zeer gruwelijke maaltijd. Maar de goden aten de goddeloze spijs niet. Alleen Ceres nam een heel klein stukje, de schouder van de ongelukkige jongen.
De woedende goden hebben Tantalus gestraft, maar zij wensten het lichaam van Pelops te herstellen en de jongen nieuw leven te geven. Daarom worden alle delen verzameld, maar één ontbreekt: de jongen mist zijn schouder.
“Hoe herstellen we de schouder van de jongen?” riepen de goden uit. “Geef de ongelukkige een ivoren schouder!” raadt een sluwe god aan.
Zo doen ze. Ivoor wordt ter vervanging van de schouder aan Pelops gegeven.
Hernieuwd groeide de jongen op, maar koning wordt hij niet. Hij wordt uit het vaderland verdreven en vlucht naar Elis, een deel van Griekenland.
Daar heerste Oenomaüs. Hij had een zeer schone dochter, Hippodamea, maar de koning was bang om haar ten huwelijk te geven: “U wordt door uw schoonzoon gedood!” heeft het orakel de koning voorspeld. Maar omdat zijn dochter wilde trouwen, nam de koning zijn toevlucht tot een list. Hij nodigde alle vrijers van zijn dochter voor een wedstrijd uit, een wedstrijd met paarden en renwagen. De koning had immers snellere paarden dan alle anderen.
Daarom kwam de koning elke jongeman zeer gemakkelijk langszij en terwijl hij langszij kwam doorboorde hij met zijn speer op wrede wijze de rug van de ongelukkige.
Ook Pelops zag Hippodamea. Hij zag haar en werd verliefd. Heftig verlangde hij ernaar het meisje te huwen. Daarom vroeg hij de koning: “Geef mij de maagd ten huwelijk.”
“Ik geef haar jou, als jij mij in een wedren overwint. Anders word jij gedood,” zei de koning kort. “Ik vind de voorwaarde zeer redelijk. Ik wens in een paardenrace te strijden,” antwoordde Pelops dapper.