Tekst 23: Aeneas en Dido
Categorie: Boek > Via Latina > Boek 1
Mercurius kreeg van Jupiter de opdracht Aeneas aan de wil van de goden te herinneren; spoedig wendde hij zich als volgt tot de aanvoerder van de Trojanen: 'Denk aan je nieuwe vaderland, dat voor jou in Italia is bestemd, denk aan het nieuwe volk, wiens bestemming het is over Italia en de hele aarde te heersen. Verzamel je metgezellen bij de kust, maak je vloot klaar en vaar!'
Omdat Aeneas Dido niet wilde verlaten, raakte hij danig in de war; hij voorvoelde haar verdriet en razernij. Toen greep hem het verlangen aan een vlucht. Onmiddellijk verzamelde hij zijn makkers aan het strand en beval hen de vloot in gereedheid te brengen; hij besloot Dido later over zijn vertrek in te lichten.
Maar de koningin voorvoelde zijn listen en wendde zich tot Aeneas met harde woorden: 'Vlucht je voor mij, wreedaard? Verwachtte je soms dat je zo'n groot onrecht kon verbergen en stiekem uit mijn land kon vertrekken? Houdt onze liefde jou niet tegen, noch de trouw die jij hebt gezworen, noch Dido die zal sterven? Zie deze tranen en heb medelijden, verander je voornemen, smeek ik je.
Aeneas werd weliswaar door het verdriet van Dido hevig geraakt, toch zweeg hij lang en vermeed haar ogen. Tenslotte zei hij: 'Bedwing je tranen, koningin, bedwing je toorn! Je vergist je, als je gelooft dat je door mij bent bedrogen. Nooit heb ik jou een huwelijk belooft, ik wilde niets verbergen. Hou op zowel mij als jezelf met je klachten pijn te doen. Ik verlaat je niet uit eigen beweging; ik ben door de goden gedwongen te vertrekken. Wat de goden mij hebben opgedragen, dat moet ik doen.'