Hoofdstuk 13, tekst 4C: Juppiter stuurt Mercurius naar Aeneas
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
De almachtige hoorde Jarbas bidden met zulke woorden terwijl hij het altaar vasthoudt, en hij richtte zijn ogen naar de koninklijk muren (paleis van Dido) en de geliefden die een betere naam vergeten ( ze trekken zich niets aan van de roddels, ze maken zich niet druk om hun naam)
Toen sprak hij zo tot Mercurius en gaf hem de volgende opdracht:"Kom zoon, ga, roep de westenwind en glijd met de vleugels, en spreek tot de Torjaanse leider, die nu in het Tyrische Karthago wacht, en die zich niet bekommert om de stad (Rome) door de lotsbeschikking gegeven en breng mijn woorden over door de snelle wind." Zijn allermooiste moeder beloofde hem niet als zo'n man, en niet daarom redde zij hem tweemaal uit de wapens van de Grieken, maar zij beloofde dat hij de man zou zijn die over Italiƫ, rijk aan krijgsmacht en dreunend van de oorlog, zou regeren, die het geslacht zou doorgeven van het edele bloed van Teucer, en die de hele wereld onder zijn wetten zou brengen. Als geen enkele roem van zo'n grote zaken (stichting v. Rome) hem aanspoort en als hij niet zelf, ter wille van zijn eigen roem werk op zich neemt, misgunt de vader dan de Romeinse burchten aan Ascanius?
Wat is hij van plan, met welke hoop treuzelt hij bij een vijandig volk, bekommert hij zich niet om het Italische geslacht en de Lavinische landerijen? Laat hem varen dit is de hoofdzaak, zo moet ons bericht zijn. Dit had hij gezegd.
Hij bereidde zich voor om het bevel van de grote vader te gehoorzamen; en als eerste bond hij de gouden vleugelschoenen aan zijn voeten, die hem dragen, zwevend op vleugels over ofwel de zee ofwel land gelijk met de snelle wind.