Hoofdstuk 13, extra tekst: Helene en het houten paard
Categorie: Boek > Pallas > Druk 4: Boek 1
Het was nacht en in Troje sliep iedereen behalve één vrouw.
Want Helena sliep niet. Een god riep haar en zei:"Helena, ga naar het zeer grote paard. Want het paard verbergt de beste mannen van de Grieken. En jij moet aan hen hulp bieden en het paard openen." Daarna ging Helena alleen door de stad.
Al snel vond ze het zeer grote paard. Zij was zeer dapper en sloeg met haar vuisten op het paard. De angst greep de mannen binnen en zij zeiden niets. Maar Helena zei: "Heb geen angst. Ik ben Helena zelf en ik kom jullie hulp brengen. Ik wilde het paard openen." Dan opent zij de buik van het paard, en de Grieken gingen naar de buitenkant vanuit het paard. En onmiddellijk openden zij de poort van Troje.
En de andere Grieken waren al voor de poort en zij gingen Troje binnen. Zij staken de huizen in brand en de mannen, vrouwen en kinderen doden zij of namen zij gevangen.
Zo hebben de Grieken Troje, de stad van Priamos, te gronde gericht.