Hero et Leander
Categorie: Auteur > Ovidius
Leander en Hero, de één de mooiste van de jongemannen, de ander mooier dan alle meisjes uit het oosten, leefden in naburige steden maar gescheiden door de Hellespont. Op een feestdag bereikten ze de tempel van Venus, Hero als priesteres van de godin, Leander als gast. Daar werden ze onmiddellijk dolverliefd en weldra werden ze verteerd door een eenzelfde vuur. Uiteindelijk konden ze tegen de avond in een afgelegen deel van de tempel geheimelijk samenkomen en samen praten en Leander, die Hero omhelsde zei: ‘ O mijn liefde, wijs me alstublieft niet af en laat me toe dat ik als je geliefde naar jouw huis ga.’ Maar Hero antwoordde al wenend en Leander kussend: ‘Jouw smeekbeden zijn waardeloos: Nooit zal onze liefde immers mijn ouders aanstaan: want een priesteres mag niet beminnen. Daarom hebben ze mij naar een andere toren verwijderd, deze is mijn huis, ik heb niemand als buur behalve de zee. Zo zal ik nooit genieten van liefde, ik zal ongehuwd sterven. Maar Leander zei: ‘ Het is oneerlijk dat een dienares van Venus de liefde niet kent. Noch jouw ouders noch de gezwollen golven noch de tegenwinden maken me bang: Geen enkele hindernis zal mensen die echt van elkaar houden kunnen scheiden. Ik zal niet met een schip overdag varen, maar ’s nachts al zwemmend de Hellespont overwinnen. Jij moet alleen maar een lantaarn in de top van de toren aan mij tonen. Maar pas op voor hevige winden: ze kunnen de vlam uitdoven! Zo zal het licht van onze liefde me begeleiden doorheen de nachtelijke golven.’ De overeenkomst stond hen aan, telkens opnieuw zeiden ze: ‘tot ziens!’ En ze wisselden kusjes uit. Het licht stortte zich in zee en de medeplichtige nacht kwam uit dezelfde zee: Zonder uitstel plaatste Hero in de top van de toren een licht en terwijl ze het plaatste smeekte ze: ‘O winden, geef mijn geliefde een makkelijke overtocht.’ Hij bedroog zijn ouders door uit het vaderlijke huis weg te gaan en nadat de angst tegelijk met de kleding afgelegd was, sprong hij van de rotsen en bewoog zijn armen in het water van de zee op en neer. De maan verschafte een bevend licht en de golven straalden omdat ze weerkaatst werden door het licht van de maan. Geen enkel geluid kwam naar zijn oren, nergens was er een stem, behalve het geluid van een zwemmend lichaam. Nadat zijn armen al geleidelijk vermoeid waren, bemerkt hij van ver het licht van een lantaarn: Plots keerden zijn krachten terug en de golven schenen zachter dan ze geweest waren. Hoe dichter hij bij het strand kwam, hoe meer Hero Leander moed gaf. Zelf daalde ze af in de golven, waar ze zijn vermoeide geliefde eruit haalde. Nadat ze heel haar lichaam in de slaapkamer had afgedroogd, fluisterde ze in zijn oor: ‘ Mijn liefste echtgenoot, geen enkele geliefde heeft ooit met zo’n grote liefde van een meisje gehouden: Na het plezier van de nacht zijn ze al wenend uit uiteen gegaan, Leander keerde met tegenzin terug naar zijn vaderland, terwijl hij Hero droevig bekeek. De volgende dag keerde Leander echter terug naar Hero, niet alleen de nacht kwamen de geliefden samen naar de gewone plek…. Zo was Hero, zonder medeweten van haar ouders overdag een maagd en ’s nachts een gehuwde vrouw. Maar dan kwam de vreselijke tijd van de stormen, waarin de zeemannen zelfs de golven niet durfden trotseren. Reeds de zevende nacht stak Hero de lantaarn tevergeefs aan en bekeek Leander tevergeefs de tegenoverliggende kust, voor wie de afstand langer dan een jaar scheen. Uiteindelijk kon hij het uitstel niet langer uithouden. Hij wierp zich toch in het midden van de branding, hoewel een vreselijke storm woedde, nadat hij gesmeekt had tot de goden: ‘Jullie allen die de liefde gunstig gezind zijn, spaar mij terwijl ik naar de liefste geliefde ga, dompel me onder terwijl ik terugkeer! Maar die nacht stak Hero niet meer de lantaarn van de liefde maar van het noodlot aan: wrede stormen verzwolgen de arme jongeman door de zeer hoge golven, nadat de vlam uitgedoofd was. Zolang het nacht was hoopte het meisje nog steeds, maar ’s morgens bemerkt ze het lichaam van haar geliefde dat op de kust lag. Uitzinnig scheurde ze haar kleren aan stukken uit verdriet en stortte zich halsoverkop van de toren.