Hoofdstuk 12, tekst 4H
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 'Wat nu? Zal ik al mijn slaven aan mijn tafel laten plaatsnemen?' Niet meer dan alle vrije mensen. Je vergist je als je denkt dat ik sommigen als van een te minderwaardig ambacht zal afwijzen, bijvoorbeeld die muilezeldrijver en die ossendrijver. Ik zal ze niet beoordelen naar hun taken, maar naar hun karakter; ieder geeft aan zichzelf zijn karakter, het lot wijst de taken toe. Laten sommigen met jou eten, omdat ze het waard zijn, sommigen opdat ze het zijn; want als er iets slaafs in hen is ten gevolge van
5 omgang met minderwaardige mensen, zal het contact met deugdzamere mensen het verdrijven.
Er is geen reden, mijn Lucilius, dat je een vriend slechts op het forum en in de senaat zoekt; als je zorgvuldig zal hebben opgelet, zal je hem ook thuis vinden. Dikwijls blijft goed materiaal ongebruikt zonder vakman: probeer het en je zult het ervaren. Net zoals hij dwaas is die, wanneer hij op het punt staat een paard te kopen, het zelf niet bekijkt, maar wel zijn zadelkleed en teugels, zo is hij zeer dwaas die een mens beoordeelt op grond van zijn kleding of positie, die bij wijze van kleding om ons heen is gelegd.