Tekst 32: Alexander versie2
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
Ooit hadden koopmannen voor de koning van Macedonië, aan wie de naam Phillipus was, een zeer fel paard meegebracht. Het paard was van bijzondere grootte en het had een hoofd gelijk aan een rund. Met zijn voeten sloeg het op de grond en het hinnikte met een zeer grote stem. De koopmannen hebben het paard aan de koning aangeboden met een prijs van dertien talenten. Meteen zei de zoon van Phillipus, de kleine Alexander, tot zijn vader: "Als je het paard zult hebben gekocht, zal ik dagelijks voor hem zorgen. Het paard, dat Bucephalus zal worden genoemd, zal mij makkelijk dragen en ik wil met hem..."

Phillipus heeft hem onderbroken en gelachen: 'Zwijg, zoon! Het zeer felle paard zal nooit worden getemd behalve door een zeer sterke man!" Dus heeft de koning sommige sterke soldaten bevolen het paard te bestijgen en te temmen. Een enorme soldaat heeft het paard bestegen: Meteen is hij door het woeste paard eraf op de grond geworpen. Allen lachten. Op gelijke wijze echter zijn de overige soldaten, helemaal niet minder sterk, van het paard gevallen. Dat heeft niemand gedragen gedurende meer dan zeer korte tijd: Allen heeft het eraf geworpen. Met woedende ogen heeft de kleine Alexander intussen zijn vader aangekeken en gezegd: "Vader, tegen het bijzondere paard zullen jouw soldaten nooit opgewassen zijn, maar door mij zal Bucephalus makkelijk getemd worden!" Toen hebben echter koning Phillipus en alle soldaten de roekeloze jongen uitgelachen. Maar Alexander is meteen naar het paard gerend en is begonnen zoete woorden te fluisteren. Bovendien heeft hij de teugels aangehaald en het hoofd van het paard naar de zon gewend: Want hij had begrepen dat het paard bang was voor zijn eigen schaduw! Gemakkelijk is Alexander op het paard geklommen en spoedig is hij stapvoets voortgegaan! Met grote vreugde heeft zijn vader beloofd: "Zoon, graag zal ik jou het bijzondere paard geven. Met jouw Bucephalus zul je Macedonië verlaten en geschiktere koninkrijken zoeken. Want voor jou zal ons vaderland veel te klein zijn.