Metamophoses II, 775-786
Categorie: Boek > Examenboeken > 2005: Mythe en Moraal
Bleekheid zetelt op haar gelaat, magerheid op haar lichaam helemaal,
nergens een rechte blik, haar tanden zijn grauw van de roest,
haar borsten groen van de gal, haar tong is overgoten van gif.
Een lach is er niet, tenzij pijnen gezien zijn (door haar) (die) iemand beroeren,
noch geniet zij van de slaap, wakker gehouden door de altijd waakzame zorgen,
maar zij ziet de haar onwelkome - en ze kwijnt weg door het zien ervan -
successen van mensen en ze verteert en wordt er tegelijk door verteerd
en is haar eigen straf. Hoewel zij haar haatte, toch
sprak Athene/Minerva haar kort toe met dergelijke woorden:
"Besmet met jouw etter één van de dochters van Cecrops.
Zo is jouw werk; zij is Aglauros." Niets meer gesproken hebbend
ging zij er snel tussenuit en nadat haar lans op de aarde gedrukt was dreef zij (de aarde) terug.
(dwz. ze ging omhoog van de aarde)