Tacitus, Agricola, De vita Agricolae liber 30 - 31, De rede van Calgacus
Categorie: Auteur > Tacitus
Telkens als ik de redenen van de oorlog en onze genoodzaakte verdedigingsplicht bekijk, heb ik goede hoop dat de dag van vandaag en jullie overeenkomst het begin van vrijheid voor heel Brittannië zal zijn; want jullie zijn van overal samengekomen, vrij van slavernij, en er is verder geen land dat veilig is en zelfs geen zee, aangezien we bedreigd worden door een Romeinse vloot.
Zo zijn de veldslag en wapens die eervol zijn voor de sterken zelfs tegelijk zeer veilig voor de lafaards. Voorgaande gevechten, waarin de Romeinse tegenstanders met wisselend geluk bestreden werd, plaatsten de hoop op hulp in onze handen, omdat wij de dappersten zijn van heel Brittannië en wonend we op het platteland zelf, geen enkele kust van slavernij bekijkend.
We hielden onze ogen ook ongeschonden van de besmetting van tirannie.
Het feit dat wij ver verwijderd zijn van de vrije wereld, precies onze afgelegen ligging en onze geringe naambekendheid hebben ons tot op heden verdedigd. Nu echter ligt het grensgebied van Brittannië open en al het onbekende wordt verheven. Maar verder is er geen enkel volk, niets behalve golven en rotsen en nog erger, de (verachtelijke) Romeinen. Men tracht hun hoogmoed tevergeefs te ontvluchten door nederigheid en volgzaamheid. Nadat ze de aarde compleet verwoest hebben, plunderen ze de zee als roofdieren van de aarde. Als de vijand rijk is, zijn ze begerig ,is de vijand arm, dan komen ze uit eerzucht, zij die noch in het Oosten, noch in het Westen hun veroveringsdrang konden bevredigen. Als enigen van allen smachten ze met eenzelfde verlangen naar zowel rijkdom als armoede. Stelen, afslachten en roven noemen ze valselijk oppergezag. Wat ze met de grond gelijkgemaakt hebben, noemen ze valselijk vredig.
De natuur wil dat voor elkeen kinderen en verwanten het dierbaarst zijn. Deze worden weggenomen door opvordering voor slavernij op een andere plaats. Echtgenotes en zusters worden, zelfs als ze de vijandelijke lust ontvlucht hebben, onteerd door zogezegde vrienden en gasten. Have en goed worden opgeëist in vorm van belastingen, de jaarlijkse oogst als graanlevering, onze lichamen zelf en onze handen moeten onder zweepslagen en beledigingen bossen en moerassen ontsluiten. Slaven geboren in slavernij worden éénmaal verkocht, en worden bovendien door hun meester gevoed; Brittannië koopt en voedt slavernij dagelijks.
En zoals in de familie iedere nieuwste slaaf bespot wordt, zelfs door zijn medeslaven, zo worden wij die nieuw en minderwaardig zijn in de oude, wereldwijde slavengemeenschap door uitroeiing bedreigd. Want we hebben geen velden of mijnen of havens waarvoor we gespaard zouden kunnen worden om er arbeid te verrichten. Verder is de dapperheid en de ruwheid van de onderworpenen onaangenaam voor de overheersers; en de afgelegen liggingen en het isolement zelf, dat zeer veilig is, is voor hen zeer verdacht. Zo is de hoop op vergiffenis opgeheven, raap eindelijk je moed bijeen, zowel voor hen voor wie het welzijn het dierbaarste is als voor hen voor wie roem het dierbaarste is.
De Brigantes zijn erin geslaagd met hun vrouwelijke leider de nederzetting plat te branden en het kamp te veroveren en als hun geluk niet vervallen was tot nonchalance, hadden ze het juk kunnen afwerpen. Wij, nog ongeschonden en ononderworpen, zijn van plan vrijheid te brengen en geen spijt . Laten we bij de eerste gewapende ontmoeting eens laten zien welk soort mannen Caledonië voor zichzelf in reserve hield ( = welke sterke mannen in Caledonië leven)