Exercitium 33: oef. 39
Categorie: Boek > Tirocinium Latinum
1. Nadat de man deze misdaad had begaan, heeft hij op dezelfde dag zijn vaderland verlaten.
2. De wachters die voor de poorten stonden lieten nooit toe dat er (ook maar) iemand binnenkwam.
3. Reeds waren de vijanden het kamp binnengestormd. Plotseling snelden echter de bondgenoten toe en joegen de vijanden op de vlucht.
4. Na 18 dagen hielden de vijanden op met de belegering.
5. De rivier was van > door de regenbuien flink gegroeid. En daarom kon Caesar hem niet oversteken.
6. De nacht was stikdonker en wij konden niets zien.
7. De senaat had besloten tot een standpbeeld voor keizer Galba op dat deel van het forum, waar hij was vermoord.
8. De inwoners, hevig verschrikt door onze snelle komst, vroegen om vrede.
9. Aan het begin van de lente hadden de boeren graan gezaaid. Aan het begin van de zomer hebben de legers van Hannibal deze akkers volkomen verwoest.
10. Gisteren na de middag zijn de soldaten slaags geraakt met de vijanden en hebben zeer hevig gevochten.
11. In zeer korte tijd was zijn roem gegroeid tot de uiterste grenzen van het land.
12. De consul heeft in weinig woorden alle geruchten bij het volk over de nederlaag van onze legioenen onderdrukt.
13. Deze stammen, die zich gedurende enige tijd hadden verzet, zijn toch getemd.
14. De aanvoerder verdeelde de buit in drie delen. Twee gaf hij aan jupiter Capitolinus en Juno en Minerva, een deel verdeelde hij onder de soldaten.
15. Door een storm is het schip, dat reeds was uitgevaren, gedwongen de haven weer op te zoeken.
16. nadat zij dit hadden gehoord, hebben zij tranen vergoten en hevig gerouwd.
17. Snel hebben de burgers het vuur, dat de verraders hadden aangestoken, gedoofd.
18. De geschenken, die door de gezanten van de vijanden waren aangeboden, wilde onze veldheer niet weigeren.
19. het geld, dat zij gisteren aan ons gegeven hebben, zullen zij morgen aan ons terugvragen.
20. Een ieder van ons bedreigde een uiterst ellendige dood.