Exercitium 21: Over de verdeling van dag en nacht bij de Romeinen
Categorie: Boek > Tirocinium Latinum
De Romeinen verdeelden de dag van zonsopgang tot –ondergang in 12 delen ofwel uren. In de zomer waren de uren dus langer dan in de winter. In vele huizen en landhuizen, maar ook in tempels en op markten en wegen waren uurwerken of zonnewijzers geplaatst; hierop konden de burgers de tijden van de dag zien. In Italië schijnt de zon immers bijna altijd. In de huizen van vele burgers waren ook slaven, die hun heren met luider stem de uren aankondigden: het is al het zesde uur, heer!
Op het eerste uur stonden de Romeinen op uit bed; slapen tot het midden van de dag werd reeds door de oude Romeinen met grote strengheid veroordeeld. Vooral echter in de wintertijd moesten vele mensen zelfs voor het eerste uur opstaan; de winterdagen waren immers kort.
Het ontbijt was karig en licht; een beetje brood, kaas, melk of wijn. Niet weinig Romeinen plachten ’s morgens vroeg helemaal niets te eten.
De overige tijd tot het zesde uur gaven de Romeinen aan verschillende openbare of particuliere bezigheden: de consul beraadslaagde met de senaat over het heil van de staat, de praetor sprak recht voor de burgers, kooplieden probeerden in hun winkels hun spullen aan vrouwen te verkopen, een grote mensenmenigte vulde overal de wegen met geschreeuw. Wanneer het 6e uur naderde, haastten allen zich om naar huis te gaan, waar reeds het middageten was klaargemaakt; nu werden met brood, kaas, olijven, wijn, ook vleesgerechten en vissen op tafel gezet.
Na het middagmaal plachten de Romeinen een beetje te rusten, soms – vooral in de zomertijd – op het dak van hun huis onder de schaduw van struiken of doeken. – Het zesde uur zal rust voor vermoeiden, het zevende het einde zijn, lezen wij bij de dichter Martialis. Zij rustten dus niet lang, want ook de middag had zijn eigen bezigheden.
Als zij niet door bezigheden werden verhinderd, kwamen de Romeinen na hun rustpauze bijeen in badhuizen of badhuizen – er waren vele en grote b&b in Rome; zich dagelijks te wassen was immers een Romeinse gewoonte – of oefenden zich met verschillende spellen op het veld.
Het 9e of 10e uur maakte (gaf) een einde aan alle bezigheden en spellen; dan plachten de Romeinen immers te eten. Het avondmaal was bij de Romeinen soms uiterst weelderig, vooral wanneer er vrienden voor de maaltijd waren uitgenodigd. Dan schitterde de tafel van de rijken van goud en zilver; allen werden verrukt door verschillende spijzen, vruchten, wijnen. De Romeinen plachten te eten met de vingers van hun rechterhand; dus moesten zij onder de maaltijd vaak hun handen goed wassen met water.De wijn dronken zij altijd vermengd met water.
Soms werd de maaltijd zelfs gerekt tot diep in de nacht: er werden lampen aangestoken, de bekers werden opnieuw gevuld, er werden verhalen verteld; alleen waren blij en zongen opgewekte liedjes. Soms hadden ze echter ook gesprekken over ernstige en moeilijke zaken. Ten slotte zochten ze diep in de nacht vermoeid maar tevreden hun huizen weer op.De nacht verdeelden de Romeinen van zonsondergang tot –opgang in vier delen of waken. In legerkampen werd het begin en het einde van de waken met een hoorn aangegeven.