Hoofdstuk 17, tekst A: Koning Proca en zijn zonen. (versie 2)
Categorie: Boek > Vivat Roma > Boek 2
1. Proca, de koning van de Albanen, had twee zonen, Numitor en Amulius.
Numitor, die de oudste was, was een kalme en goede jonge man.
Amulius was echter woest en begerig naar macht.

5. Op een zeker dag voelde Proca dat het eind van zijn leven naderde. Hij riep zijn zonen bij zich in zijn slaapkamer en zei:
" Lieve zonen, ik ben al een oude man, vermoeid door de jaren. Binnenkort zal ik sterven.
Ik ben van plan het koninkrijk en mijn rijkdom tussen jullie te verdelen. Jij, Numitor, zeg: welke van de beide wens je? het koninkrijk of mijn rijkdom?"

10. Numitor, echter, die bedroefd was door de woorden van zijn vader, zei niets. Amulius daarentegen riep: "Vader, geef je rijkdom aan mij! Ik weet immers zeker dat Numitor het koninkrijk wenst. Laat het koninkrijk na aan hem!" Hij begreep immers dat een koninkrijk zonder rijkdom niets waard was. Numitor zei niets.

15. Zwijgend ging hij weg uit de slaapkamer.