Hoofdstuk 25, taaloefeningen (DH) (versie 2)
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
1
Coni. praes.Coni. impf.
eatvellet
feramusferretis
nolitismallent
feratisiremus
velintirent
ferres
* De coniunctivus van het impferfectum van velle, malle, nolle en ferre is gelijk aan
de infinitivus + persoonsuitgang.

2
ActiefPassief
terruerintauditae essent
audiveritterritus sim
tulissemlati essemus
discessissentdatum esset
praebitum sit
*Een coni. perf./plq. perf. passief is gevormd van het ppp + een coniunctivusvorm van esse.

3
1Ik weet niet wat Camillus geantwoord heeft. (afh. vraagzin)
2 De meester, die de kinderen naar Camillus had gebracht, is gestraft. (bijv. bijzin)
3 Camillus heeft de kinderen, die in zijn macht waren, weggezonden. (bijv. bijzin)
*Een afh. vraagzin heeft altijd de coniunctivus.

4
1 De soldaat streed dapper, opdat hij niet door de vijanden gegrepen zou worden.
2 De soldaat streed zo dapper, dat hij niet door de vijanden gegrepen is.

5
1d 2c 3f 4b 5a 6g 7e

6
1 De Romeinen hebben aan Manlius Torquatus de macht gegeven om de vijanden te overwinnen / opdat hij .... zou overwinnen.
2 De heer zond zijn slaaf naar het forum om voedsel te kopen / opdat hij .... zou kopen.
3 De aanvoerder zond gezanten naar Rome om de overwinning aan de burgers te berichten
/ opdat zij .... zouden berichten / die .... moesten berichten.
4 Soldaten zijn door de aanvoerder gezonden om de stad te verdedigen / die .... moesten verdedigen.

7
regnare: regnum facere: facinus sedere: sedes capere: caput posse: potestas
fides: fidus statio: stare

8
1 zij hadden opgevoed11 zij zullen weggaan
2 jullie zijn bewogen12 zij hebben weggenomen
3 het/er was gezegd13 jij zult weggenomen worden
4 hij werd ondervraagd (C)14 het was uitgesteld (C)
5 ik sta toe (C), ik zal toestaan15 zij zijn verschaft
6 jij zult toestaan16 jullie stellen uit
7jij staat toe (C)17 ik heb overwogen (C)
8 te hebben beschermd18 jullie geven
9 zij vergeven19 vier!
10 hij werd bewogen20 te worden teruggevoerd