Algemene grammatica incl. voorbeelden
Categorie: Grammatica > Latijn
Deponentia
Deponentia zijn werkwoorden die passieve uitgangen hebben, maar actief vertaald worden.
Deponentia kun je herkennen aan de passieve vorm die als basisvorm wordt gegeven in een woordboek, of aan de actieve vertaling van een basiswoord, terwijl deze passief gegeven staat.

Coniunctivus in de hoofdzin:
De coniunctivus wordt gebruikt als er niet een feit, maar een wil, wens of mening geuit wordt.
1. vervulbaar gedachte wens: Vivat! Moge zij leven!
2. onvervulbaar gedachte wens: Utinam pater viveret! Leefde mijn vader nog maar!
3. aansporing: Cantamus! Laten we zingen!
4. verbod: Ne riseris! Lach niet!
5. mogelijkheid: Dicat aliquis... Iemand zou kunnen zeggen...
6. niet-werkelijkheid: Ego hoc numquam fecissem. Ik zou dit nooit gedaan hebben.
7. twijfel: Wat moet ik doen? Moet ik blijven?

Coniunctivus in de bijzin:
Ut + coni -> (op)dat...
Ne + coni -> (op)dat niet...
Deze woordjes worden gebruikt in zinnetjes voor verklaringen, doelen, gevolgen en oorzaken. Ook wordt het gebruikt in zinnetjes waarbij er iets komt dat je niet verwacht.

Accusativus cum Infinitivus (A.c.I.)
Een vertaalconstructie waarbij het woordje ‘dat’ wordt gebruikt.
Video puellam venire: Ik zie dat het meisje komt.
Onderwerp van de A.c.I. is het meisje (in de acc.)
Persoonsvorm van de A.c.I. is venire (als inf.)

Participia
Er zijn drie soorten participia: PPP,PPA en PFA.

PPP
Verbogen als een bijvoegelijk naamwoord.
Uitgangen: stam: -us, -a, -um.
Wordt vertaald als voltooid deelwoord (geschreeuwd).

PFA
Verbogen als een bijvoegelijk naamwoord.
Uitgangen: stam: -turus, -tura, -turum.
Wordt vertaald als iemand/iets die iets van plan is (ik zal schreeuwen/ ik ben van plan te gaan schreeuwen). Altijd met een vorm van esse. In principe wordt het dus vertaald als een futurum (exactum als ‘esse’ imperf. is).

PPA
Verbogen als een bijvoegelijk naamwoord.
Uitgangen: stam: -ntus, -nta, -ntum.
Wordt vertaald als een tegenwoordig deelwoord (schreeuwend(e) ).

De trappen van vergelijking

De comparativus (De vergrote trap)
Verbuiging:
Positivus Comparativus Superlativus Vertaling
Altus Altior/altius Altissimus Hoog
Fortis Fortior/fortius Fortissimus Dapper
Pulcher Pulchrior/pulchrius Pulcherrimus Mooi
Facilis Facilior/facilius Facillimus Gemakkelijk
Stam plus –ior (m/v)
Stam plus –ius (o)

De superlativus (De overtreffende trap)
Verbuiging:
Stam plus –issimus (m)
Stam plus –issima (v)
Stam plus –issimum (o)

Uitzonderingen zijn de adiectivi met de uitgang –er en een aantal die eindigen op –ilis.
De adiectivi met de uitgang –er krijgen de uitgang –rimus, -rima en –rimum.
De adiectivi met de uitgang –ilis krijgen soms de uitgang –limus, -lima en –limum.

Gerundium:
Verbuiging
Praesensstam-(e)nd-uitgang.
Gen.: -ndi
Dat.: -ndo
Acc.: -ndum
Abl.: -ndo

Vertaling
– Gen.: bij zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden als onderwerps-, voorwerps- of verklarende gen.
– Dat.: als voorwerp bij werkwoorden om een doel uit te drukken.
– Acc.: met voorzetsel ad om doel uit te drukken
– Abl.: na voorzetsels (per,in) en als bijwoordelijke bepaling van wijze, middel,
oorzaak, enz.

Gerundivum
Het wordt vervoegd als een bijvoegelijk naamwoord en het wordt vertaald met moeten/kunnen.
Het wordt gevormd door de PPAstam- nt -uitgangen van bonus.
In combinatie met een vorm van ‘esse’ wordt het vertaald met ‘moet ge... worden.’