Hoofdstuk 24, tekst B: Een zonderling wordt keizer
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2 nieuwe druk
Toen de senaat overlegde, drongen sommige soldaten het huis van de keizers binnen om te plunderen en daar troffen ze door een wonderbaarlijk toeval Claudius aan. Hij was, terwijl Caligula gedood werd, in een ander deel van het huis. Even later, omdat hij vreesde vermoord te worden, vluchtte hij snel naar het dichtstbijzijnde balkon en verborg zich tussen de gordijnen. Een of andere soldaat, die toevallig langsrende, zag zijn voeten en wilde weten wie het was. Nadat hij uit de gordijnen was getrokken, herkende hij hem, en begroette hij Claudius, die uit angst op zijn knieën neerviel, als keizer. Daarna leidde hij hem naar de andere soldaten, die niet wisten wat ze moesten doen. Door hen werd hij in een draagstoel geplaatst, en naar een legerkamp gebracht. Hij was zo droevig en zenuwachtig, dat de tegemoetkomende menigte medelijden met hem had. Allen meenden immers dat hij onschuldig ter dood werd gebracht. Die nacht bleef Claudius in het legerkamp, het keizerschap niet verwachtend. Want de senatoren, zoals het gerucht ging, wilden de republiek herstellen. De volgende dag, toen de senatoren nog aarzelden, ontstond er lawaai op het forum: zij schreeuwden "Claudius", steeds opnieuw. Toen hield Claudius voor de vergadering van de soldaten een redevoering. Hij zei onder andere dit: "Het Romeinse volk verlangt aan mij het keizerschap te geven. Als jullie het eens zijn met de mening van het volk, vind ik het nu goed dat jullie mij trouw zweren. Bovendien beloof ik aan iedere soldaat geweldig veel geld, meer dan jullie gedurende tien jaar verdienen. " Nadat hij dit gezegd had, verzekerde Claudius zich als eerste van de keizers van de trouw van de soldaten door een beloning.