Hoofdstuk 14, tekst A: taaloefeningen A, E
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1 nieuwe druk
Taaloefeningen tekst 14A
A.
1. Dicit Marcum amicum verum esse = Hij zegt dat Marcus een echte vriend is
2. Dicit milites fortes pugnare = Hij zegt dat de dappere soldaten vechten.
3. Dicit liberos dormire = Hij zegt dat de kinderen slapen
4. Dicit puerum tacere = Hij zegt dat de jongen zwijgt


E.
1. Hij weet dat hij de Romeinse staat verdedigt.
2. Zij weten dat ze de Romeinse staat verdedigen.
3. Hij begon ons te roepen, toen hij had gezien dat allen aanwezig waren.
4. Camillus zei dat de soldaten de Romeinen niet vrezen/dat de Romeinen de soldaten niet vrezen/dat de Romeinse soldaten niet bang zijn.
5. Vecht voor je huis, voor je echtgenoten, voor je vaderland!
6. De aanvoerder van de Romeinen schreeuwde uit dat hij niet alleen de vijand kon overwinnen.
7. Zij begrijpen dat ze niet kunnen vluchten.
8. De vrouw begreep dat zij niet kon vluchten.
9. ‘Ik weet dat ik niets weet’, zei de oude man.
10. Ik beveel jou mij te helpen.
11. Ik wil liever dat allen blijven.
12. De soldaten zeiden dat zij de Galliërs uit de stad wilden verdrijven.
13. De soldaat zegt dat hij alleen de Galliërs uit de stad kan verdrijven.