Hoofdstuk 5, tekst C: taaloefeningen
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1 nieuwe druk
A
1. De koning en de koningin verliezen al hun heerschappij: de nieuwe koning en koningin heersen nu in Italie
2. Zij zien groot gevaar en beginnen te huilen.
3. Zij willen de reden leren kennen/weten.
4. De man is blij: (zijn) vrouw is ook blij.
5. De dochter en zoon verlangen ernaar de nieuwe zus te zien.

B
1. audiunt - zij luisteren
2. servant - zij dienen
3. habent - zij hebben
4. amittunt - zij sturen weg
5. vident - zij zien
6. bibiunt - zij drinken
7. veniunt - zij komen
8. gaudent - zij zijn blij
9. viviunt - zij leven
10. diciunt - zij zeggen