Hoofdstuk 10, tekst B: Dikaiopolis aan het woord
Categorie: Boek > Hellenike > Boek 3
Mogen alle Atheners omkomen, die instemmen met en geloof hechten aan dat wat de prytanen zeggen, en mogen de politici omkomen die het volk steeds [/altijd] misleiden. Want wat lijden wij, (de) boeren, niet door (toedoen van) hen?
5 Want steeds worden wij door hen misleid, onrechtvaardig behandeld en te gronde gericht.
Maar wat kunnen wij doen, nu [/alslterwijl] wij steeds zo door hen onrechtvaardig behandeld worden?
Want het volk lijkt (althans) graag overreed te worden door de politici en misleid en te gronde gericht te worden door hun woorden [/redeneringen]
Want altijd wordt degene. die zegt dat hij de massa welgezind is, door het volk geëerd;
10 Nooit wordt de goede, die het goede adviseert, geëerd.
Misschien zou [/zal] iemand zeggen: 'Wat is er dan? Het volk is vrij en regeert zelf en wordt door niemand anders [/geen ander/ geen andere instantie] geregeerd. En als het door de politici wil worden misleid en overreed, het zij zo [/goed dan]!'
15 Maar ik antwoord (daarop/dan]: 'Weliswaar domineren de zeelui in de volksvergadering, maar de boeren laten zich niet gewillig dwingen in de stad te wonen, terwijl [/waarbij] ze te gronde gericht worden [/te gronde gaan] door de behuizing, de nood en de ziekte [/pest].'
En misschien zou [/zal] die dan antwoorden: `Ben jij niet vrij?'
Maak je dan helemaal geen zorgen, noch om het volk, noch om de stad, noch om de politici, noch om de oorlog,, noch om de wetten.
21 Want in deze stad wordt nooit iemand door iemand gedwongen te doen wat hij niet wil.
Als helemaal vrij beschouw ik de paarden in de stad, die, wanneer ze door de straten lopen, gewoon zijn te botsen tegen de voetgangers die niet opzij gaan.'
26 Goed dan. Aangezien [/Nu] ik dus heb ingezien dat ik vrij ben en dat ik me door niemand laat dwingen te doen wat ik niet wil (doen), zal ik zelf, terwijl [/hoewel] de anderen oorlog voeren, niet oorlog voeren, maar in vrede leven. Amphitheos, kom hierheen; maar waar is Amphitheos?
Am. 30 Ik ben er.
Dik. (Nadat hij Amphitheos acht drachmen heeft gegeven)
Jij moet, nadat [/omdat] jij die acht drachmen hebt aangenomen [/ontvangen], een vredesverslag tot stand brengen met de Spartanen voor mij alleen en mijn vrouw en kindjes.
(Nadat Dikaiopolis de drachmen heeft gegeven, gaat Amphitheos weg.)