Hoofdstuk 15, tekst 1: Over het leven van soldaten
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 Imperium
L:Ik wil niet verdergaan.
Waarom maken wij zo'n lange en zware reis?
P:Wij zijn soldaten van het 10e legioen Gemina.
Het is voor ons nodig om een reis te maken.
L:Het bevalt me niet te gaan.
Ik ben moe!
P:Niet zeuren.
Jij wilt toch niet liever slapen?
L:Integendeel, ik wil liever dobbelen, of feestvieren.
Andere soldaten willen dat ook liever dan werken.
Wie wil zijn lichaam immers op een dergelijke manier vermoeien?
P:Je naam is een voorteken, Lentulus.
Ik echter, wil wanneer ik iets op me neem, het afmaken.
L: Wij namen het werk op ons, Pertinax, omdat die strenge Flavus, commandant van het legerkamp, ons dwingt.
Niet omdat wij dat zelf willen.
P:Als jij ongedeerd uit een gevecht wil terugkeren, moet je lichaam gezond zijn.
Daarom beveelt Marcus Claudius Flavus ons te oefenen.
L:Het bevalt de commandant ons te kwellen.
Eerst beveelt hij ons een weg aan te leggen, vervolgens is het nodig voor ons, om over de weg zelf te rennen, terwijl wij het harnas en het schild en zeer zware bagage dragen.
Wat wil hij?
Zo is er geen enkel einde aan het werk
P: St. Kijk! De Centurio!
C:Je zeurt alweer, Lentulus!
Tijdens de reis bevalt het geluid van de wapens en de voeten mij, de stemmen niet.
Dus, omdat jij niet wil zwijgen, staat je een straf te wachten.
L: Ach, wat is het leven van een militair toch hard!