8a. Venus vraagt haar echtgenoot Vulcanus omeen wapenrusting voor Aeneas (370-386)
Categorie: Boek > Examenboeken > 2007: Aeneas Vergilius
370 Maar Venus, niet als moeder in haar geest/hart zonder reden verschrikt en bewogen door de dreigementen van de inwoners van Laurentum en door de gevaarlijke oproer, sprak Vulcanus aan en ze begint in de gouden slaapkamer van haar echtgenoot als volgt en wekt goddelijke liefde in haar woorden op: ‘Zolang de Griekse vorsten in de oorlog Troje verwoestten 375 dat gedoemd was en de burchten die bestemd waren om te vallen door vijandelijke vuren, heb ik geen enkele hulp gevraagd voor de arme Trojanen, geen wapens die alleen jouw kunde en vermogen maken, en niet, zeer geliefde echtgenoot, heb ik jou en jouw inspanningen/moeite tevergeefs willen afmatten, hoewel ik zowel zeer veel verschuldigd was aan de zonen van Priamus 380 als dikwijls geweend had om de zware
inspanning van Aeneas. Nu is hij op bevel van Jupiter geland op de kusten van de Rutuliërs: dus ik kom, dezelfde, als smekeling en ik vraag jouw goddelijke macht die mij heilig is om wapens, een moeder voor haar zoon. De dochter van Nereus heeft jou, de echtgenote van Tithonus heeft jou met tranen zover kunnen krijgen. 385 Zie, welke volkeren samenkomen, welke steden, na hun poorten gesloten te hebben, het ijzer wetten tegen mij en voor/tot de ondergang van de mijnen.’