Hoofdstuk 11, opdr. 2
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 1
De meester zegt: Ik wacht al vele uren op je. En jij, waar ben je geweest?
Ik zei tegen de andere slaven: ‘Zoeken jullie Afer, ik blijf hier.’
Je hebt mij en ons allen veel zorgen bereid / ellende bezorgd: ‘Wat is er met (!) Afer
gebeurd? / Wat is Afer overkomen?
Wie heeft op Afer een aanslag gepleegd? Misschien heeft hij zijn vriend geholpen en zich niet om zichzelf bekommerd.
Hij heeft toch geen wijn voor zichzelf gekocht en zijn weg niet (meer) gevonden?’
Jij bent ongetwijfeld bij je vriendin geweest en hebt je taken niet uitgevoerd.
Vertel eindelijk (eens): Waarom ben je zo laat tot/bij ons gekomen. Antwoord mij!