Celer en Lentus
Categorie: Boek > Studium > Boek 1
Marcus Valerius woont in Germanië. Niet alleen Marcus maar ook Marcia en de kinderen wonen in Germanië. Daar wonen zij reeds lang in de Romeinse villa. Veel Romeinen wonen in Germanië. Niet alleen de Romeinse heer, de Romeinse dame en vier kinderen maar ook veel slaven wonen in de villa. Lentus en Celer zijn Germaanse slaven. Zij werken op het landgoed. De ene slaaf is trots, maar de andere slaaf is altijd tevreden. Celer is een flinke man. Lentus is noch blij noch tevreden. Lentus: “ Ik hou niet van mijn heer.” Celer: “ Waarom hou jij niet van jouw heer? Marcus is toch een goede en vriendelijke heer.” Lentus: “ Jouw woorden zijn niet juist maar vals. Ik hou niet van onze heer omdat de heer hard en streng is. O, hoe ongelukkig ben ik! Hoe ongelukkig is mijn leven! Onze heer berispt mij altijd maar hij prijst jouw. Ik verlang naar een ander leven.” Celer: “ Jij bent ongelukkig omdat je niet goed werkt. De heer prijst jouw nooit omdat hij een slechte slaaf niet kan loven. Jij verlangt naar een aangenaam leven maar jij doet je werk nooit.” Lentus: “ Ik ben een Germaan. Mijn heer is een Romein. Ik hou niet van mijn Romeinse heer. Het Romeinse rijk is zo groot omdat de Romeinen hard en onmenselijk zijn. De Romeinen zijn niet zo goed en vriendelijk als de Germanen. Marcus houdt noch van mij noch van jouw. De Romeinse heren tellen het geld en wij werken in de villa. Ik verlang niet naar een aangenaam leven maar naar mijn vaderland.” Celer: “ Ik kan onze heer niet berispen omdat ik een slaaf ben. Ik doe mijn plicht. Waarom denk jij niet na? Hier zijn we slaven,…” Celer bekijkt Lentus. Lentus kijkt naar de lucht en denkt na. Lentus kan niet meer antwoorden omdat hij ongelukkig is. In de Romeinse villa kan hij niet blij zijn omdat hij het vaderland mist.