Hoofdstuk 15, tekstblok (versie 2)
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 2
... De poorten van Troje staan al open, het bevalt de mensen al het legerkamp van de Grieken en de verlaten plaats te zien. Maar zij bewonderen vooral het houten paard: sommigen denken dat dit paard een offergave is, anderen, die beinvloed zijn door angst, overwegen het verdachte ding in zee te storten.
Kijk, met veel metgezellen komt de priester Laocoon aanrennen en roept al van verre: 'O ongelukkigen! Jullie geloven toch niet dat de geschenken van de Grieken vrij van listen zijn? Weten jullie niet dat Odysseus de rest van de Grieken overtreft met wijsheid? Is het niet bekend dat hij altijd met list en bedrog en hinderlaag vecht? Ik denk dat in dit paard zelf soldaten zich schuilhouden. Ik vrees de Grieken, ook al geven ze geschenken!'
Terwijl Laocoon de menigte zo waarschuwt, terwijl hij zegt dat hij bang is voor een hinderlaag van de Grieken, sleepten enkele herders een man naar de koning met grote geschreeuw, die ze zojuist hadden ontdekt.
Hij ontkent niet dat hij een Griek is; hij vertelt dat Odysseus een hinderlaag aan hem heeft voorbereid, maar dat de vlucht het leven heeft gered en dat hij zich in de bossen heeft schuilgehouden.
Daarom zegt koning Priamos, die ontroerd is uit medelijden: 'Ik denk dat ook voor jou een aanslag is voorbereid door Odysseus. Het blijkt dat jij in gevaar bent geweest. Maar vertel ons nu over het paard!' Meteen beweert de slechte man dat de Grieken, die door de orakels waren aangeraden, het paard hadden gebouwd voor de godin Minerva.
Veel Trojanen geloofden zijn woorden al, zij probeerden het paard al met de grootste krachten naar de stad te trekken, toen plotseling twee slangen die door Minerva waren gestuurd, verschenen en Laocoon aanvielen, die met zijn zonen bij het altaar stond.
Wij grepen onze vlucht, Laocoon en zijn zonen echter zijn overweldigd door de slangen.
Meteen riep de menigte dat de priester door de goden zelf werd bestraft en haastte zich de muren open te breken.