Carmen 3
Categorie: Auteur > Catullus
Oh goden van liefde en begeerte, en al wat er is aan gevoelige mensen, wees in de rouw Het musje van mijn meisje is dood, waarvan ze meer hield dan van haar eigen ogen: want het was honingzoet en het kende zijn eigen vrouwtje zo goed, zo goed als een meisje haar moeder; Het bewoog zich nooit van haar schoot, maar hippend in het rond, dan her dan der, bleef het ononderbroken kwetteren naar die ene meesteres. En nu gaat deze langs de schaduwrijke weg van waar ze zeggen dat niemand terugkeert. Maar moge het slecht met jullie gaan, vervloekte duisternis van de dood, die al het mooie verslindt: jullie hebben zo'n mooi vogeltje ontrukt aan mij. Oh wandaad! Oh allerellendigst vogeltje! Omwille van jouw toedoen zijn de gezwollen oogjes van mijn meisje rood door het wenen.