Tekst 32
Categorie: Boek > Bello Gallico > Boek 2
Hierop antwoordde Caesar dat hij eerder uit gewoonte dan door het feit dat ze het verdiend hadden, de stam zou sparen, als zij zich hadden overgegeven voordat de stormram de muur had aangeraakt. Maar hij zei dat er geen sprake was van een overgave zolang ze de wapens niet hadden overgegeven. Hij zei dat hij zou doen wat hij gedaan had in het geval van de Nerviërs, namelijk aan de buurvolkeren bevelen om geen enkel onrecht te doen aan de onderworpenen van het Romeinse volk. Nadat dit gemeld was aan hun stamgenoten zeiden deze dat ze zouden doen wat er opgedragen werd. Toen een grote hoeveelheid wapens over de muur in de gracht die rond de oppidum liep, was geworpen, zo dat de stapel wapens bijna zo hoog was als het hoogste punt van de muur en de belegeringsdam en hoewel toch nog een derde deel achtergehouden en verstopt in de stad was, zoals nadien bleek, nadat de poorten geopend werden, genoten ze die dag vrede.