Hoofdstuk 1 (Cicero), paragraaf 26
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 4
Slaven van het boerenland en vreemdelingen, waarmee hij de staatsbossen had verwoest en Etruria had gekweld, had hij uit de Apennijnen weggeleid (gehaald), die jullie zagen. De zaak was allerminst onduidelijk. Openlijk immers zei hij herhaaldelijk dat het consulaat Milo niet kon worden ontnomen, het leven (wel). Dikwijls gaf hij dit te kennen in de senaat, hij zei het op een volksvergadering. Ja zelfs aan M. Favenius, een zeer moedig man, toen deze uit (aan) hem vroeg met welk hoop hij (zo) tekeerging terwijl Milo in leven was, antwoordde hij, dat die binnen drie dagen of ten hoogste binnen vier dagen zou sterven: deze uitspraak van hem bracht Favenius meteen naar deze M. Cato (M. Cato hier).