Tekst 13: Bijzonderheden van de Gallische schepen
Categorie: Boek > Bello Gallico > Boek 3
Want de schepen van hen zelf waren op deze manier gemaakt en uitgerust: de kielen waren heel wat platter dan (die) van onze schepen, waardoor ze gemakkelijker de ondiepten en het afnemen van het tij konden opvangen; de voorstevens waren zeer omhoog gericht en eveneens de achterstevens, aangepast aan de grootte van de golven en de stormen; de schepen waren helemaal van eikenhout gemaakt om welk geweld en beschadiging dan ook te verdragen; de dwarsbalken, bestaande uit een voet (30cm) dikke balken, waren aan elkaar vastgemaakt met ijzeren spijkers met een dikte van een duim (2,5cm). de ankers waren in plaats van met touwen met ijzeren kettingen vastgebonden; in plaats van zeilen (waren er) huiden en met aluin gelooide huiden, hetzij wegens gebrek aan linnen en onbekendheid met het gebruik daarvan, hetzij daarom - wat meer waarschijnlijk is - omdat ze meenden dat zulke grote stormen van de Oceaan en zulke hevige windstoten niet echt gemakkelijk met (linnen) zeilen konden worden verdragen en dat zulke zware schepen niet echt gemakkelijk met (linnen) zeilen konden worden gestuurd. Met deze schepen was voor onze vloot een treffen van dien aard/had onze vloot een treffen van dien aard, dat zij (onze vloot) alleen door snelheid en alleen door het feit dat onze schepen roeiriemen hadden (hen) overtrof, (maar) dat alle andere dingen gelet op de natuurlijke gesteldheid van de streek, (en) gelet op de kracht van de stormen voor hen geschikter en passender waren. Want onze schepen konden die schepen niet met de ram schaden - zo groot was de stevigheid daarin -, en ook niet werd vanwege de hoogte (van hun schepen) gemakkelijk een werptuig raak gegooid, en vanwege dezelfde reden werden ze minder gemakkelijk met enterhaken geënterd. Daar kwam nog bij, dat ze (hun schepen), telkens wanneer ze voor de wind waren gaan varen, en gemakkelijker storm verdroegen en veiliger bleven staan/standhielden in de ondiepten en, wanneer ze door de branding naar de kust werden teruggedreven (Ietter. door de branding teruggeworpen) helemaal niet bang waren/hoefden te zijn voor rotsen en klippen. De kansen op al deze dingen moesten door onze schepen erg gevreesd worden.