Hoofdstuk 27, tekst 2
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 Imperium
Toen Flavus en Lucius het atrium van het Aerarium binnengegaan waren, zagen ze zeer veel schrijvers, voorlezers en andere bedienden hierhen en daarheen gaan en teruggaan. Sommigen droegen bussen voor boekrollen, anderen bladen papier en inkt, anderen een schrijfstift en schrijftafeltjes. Vaders zegt: Wanneer we het Tabularium zelf binnengagaan zullen zijn, zal je meer bedienden zien. Verordeningen van de keizer of senaatsbesluiten over te schrijven en uittreksels te maken van wetten is hun taak. Laatstgenoemde (lett.: deze) gebruiken de rechtsgeleerden, eerstgenoemde (lett.: die) de senatoren en de magistraten. Wees niet lastig voor de schrijver/wees de schrijvers niet tot last. Toen Flavus deze (woorden) gezegd had schoof hij het gordijn van het Tabularium opzij voor Lucius. Lucius heeft echter de schrijvers helemaal niet opgemerkt; door de onverwachte grootte en de schittering van de ruimte vebijsterd, bleef hij zó plotseling staan, dat vader hem tegen de rug stootte (tegen zijn rug botste). Zachtjes lachend pakte Flavus hem bij de hand en bracht hem naar het midden van de ruimte. De hoge gewelven, zoveel soorten marmer, de bonte stenen vloer, alles vervulde Lucius met zo'n bewondering, dat zijn stem in zijn keel bleef steken. Vervolgens zag hij een andere wonderlijke zaak: want voor zijn ogen rees een zeer grote zuilengalerij. Toen hij haar opgegaan was, strekte het Forum Romanus zich daar voor hem uit. Aan zijn rechterhand zag hij de zeer rijk bewerkte tempel van Saturnus, waarnaast de Basilica Julia verrees. Een menigte mensen bevond zich ervóór, zodat Lucius de stenen van de Via Sacra met moeite kon onderscheiden. De tempel van Castor en Pollux was zo hoog, dat hij boven het Forum scheen uit te steken. Op het linker gedeelte bood zich ook de waardigheid van de Curia aan hem aan en de verzamelde meningte bij de Basilica Aemilia. En ver weg zag hij de bogen van het amphitheater van Flavus (= van het Collosseum). Om te voorkomen dat hem de tijd zou ontbreken, heeft Flavus Lucius aangespoord om naar het Tabularium terug te gaan. Met moeite wendde Lucius zich van het uitzicht af en heeft zijn vader gevolgd. Overal werd het gemompel van de schrijvers gehoord. Vder bracht Lucius naar de tegenover gelegen muur waaraan verschillende koperen platen vastgemaakt waren. Nu, zei Flavus, kun je met je eigen ogen de zeer oude wetten van de twaalf tafelen zien (dd. 451 v.C.). De kunst van het onthouden was bij de voorvaderen groter dan bij de tegenwoordige leerlingen. Het staat vast dat de beroemde (lett.: die ) Cicero en alle jongens van zijn tijd al deze wetten uit het hoofd geleerd hebben. Terwijl jij probeert te imiteren zal ik de opdrachten van de keizer uitvoeren. Lucius merkte niet dat zijn vader wegging: zo hevig werd hij door het gezag van de wetten gewogen, dat hij alleen maar heel lang ernaar kon kijken. Hij wist goed, dat die wetten hier opgehangen waren, nu zag hij ze zelf voor het eerst. Tenslotten begon hij de wetten te lezen. Toen echter merkte hij dat ze in zeer oude letters en woorden geschreven waren. Hij besloot de letters en de woorden te leren om niet minder te zijn dan de jongens van de voorbijgegane tijd. Als ik de wetten niet zal hebben leren lezen, dacht hij bij zichzelf, zal ik ze nooit van buiten kunnen leren.