Hoofdstuk 26, tekst A: Consul L. Aemilius in de slag bij Cannae.
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
Cnaeus Lentulus de aanvoerder van de ruiters, zag voorbijrijdend met zijn paard, de consul zittend op een rots en die geheel bedekt was (geheel bedekt zijnde) met bloed.

Terwijl hij meteen van zijn paard sprong, zei hij: “Lucius Aemilius, jij die als
enige onschuldig bent aan de nederlaag van vandaag, mogen de goden zich om jou
bekommeren.
Neem dit paard, met iets van je overgebleven krachten.
Ik zal je optillen en als metgezel beschermen.
Moge deze strijd niet door de dood van een consul bezoedeld zijn.
Ook zonder jouw dood zijn er genoeg tranen en rouw.”

Hierop zei de consul: “Moge jij, Cnaeus Lentulus, geprezen zijn om je moed.
Maar pas op, dat je niet het kleine beetje tijd, waarin je uit de handen van de
vijanden kunt ontsnappen, verdoet.
Ga weg!
Bericht in het openbaar aan de senatoren, dat ze , voordat Hannibal als
overwinnaar aankomt, de stad Rome versterken.
Moge je aan Quintus Fabius persoonlijk berichten dat Lucius Aemillus Paullus
gedachtig aan zijn voorschriften heeft geleefd en gestorven is.
In deze slachtpartij van mijn soldaten zal ik mijn leven beëindigen.”

Terwijl ze dat deden, heeft eerst een menigte van vluchtende burgers, vervolgens
een menigte vijanden hen onder de voet gelopen. De consul is gedood. Lentulus
werd in het tumult van zijn paard weggerukt.