Hoofdstuk 22, opdracht 6
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
1. Wij zullen jou hulp bieden.
2. De gelegenheid wordt mij geboden.
3. Aeneas is door de storm naar de kust van Afrika gebracht.
4. Het gerucht gaat dat Mucius zijn hand in het vuur heeft gestoken.
5. Een bericht is overgebracht over het gevaar van de staat.
6. Jij bezorgt mij angst.
7. Wij zullen de zorgen bij jou wegnemen.
8. De oude man wordt weggenomen door de dood.
9. Ik heb een brief aan mijn moeder overgebracht.
10. Vele volken hebben de slavernij verdragen.
11. De soldaten trokken zich terug naar de oever van de rivier.
12. De consul zal de kwestie bij de senaat melden.
13. De Romeinen verschilden in de Grieken in veel zaken.
14. Ik zal de reis tot de zomer uitstellen.

* ad = over/aan ; ab = weg ; per = over ; re = terug; dis = uit