Hoofdstuk 22, opdracht 12
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
1. Wie is ongelukkiger dan ik; van wie is het leven treuriger?
2. Allen lachen mij uit en zeggen dat (zelfs) runderen verstandiger zijn dan ik.
3. En toch geloof ik niet dat ik dommer ben.
4. Maar Fortuna haat mij heftiger dan de anderen.
5. U Juppiter vraag ik: bevrijd mij van dit nogal wrede lot, en geef mij gelukkiger jaren.