Hoofdstuk 8, tekst A: Het houten paard
Categorie: Boek > Roma > Boek 1
We breken de muren van Troje open en trekken het paard de stad in. O vaderland, o Troje, o muren! Viermaal blijft het paard steken bij de poort. Viermaal klinken (lett.: geven geluid) in de buik van het paard de wapens van de Grieken. Wij gaan echter verder en plaatsen het paard in de stad. Cassandra, de dochter van Priamus, openbaart ons de lotsbeschikkingen, maar wij geloven haar niet. We versieren de tempels van de goden met bloemenkransen. Deze dag is een feestdag voor ons! De vochtige nacht rijst uit de oceaan op en bedekt het land met een dichte schaduw. In het geheim naderen de Griekse schepen vanaf het eiland Tenedus Troje. Intussen bevrijdt Sinon de Grieken uit de buik van het paard: de slimme Odysseus, Pyrrhus, de zoon van Achilles, Menelaus, de echtgenoot van Helena. Ze doden de bewakers van de poorten en openen de poorten voor de overige Grieken. Ach, wij, Trojanen, wij zijn overmand door slaap en wijn.