14, Op reis naar de grenzen van de Oceaan
Categorie: Boek > Basis
Luister nu naar enkele bewonderingswaardige leugens. Want die bieden mensen buitengewoon vreugde. En dit zijn die leugens. Eens voer mijn schip vanaf de zulen van Herakles naar de Atlantische oceaan, en de wind was goed. Want een verlangen naar nieuwe dingen hield me bezig, maar tegelijkertijd beheerste ook dit mij. Waar is de grens van de zee? Welke mensen wonen daar? Wegens dat, was er veel eten op het schip en ook voldoende water. Ik had ook niet weinig vrienden - En die hadden hetzelfde verlangen als ik - en ook veel wapens. Wij voeren dag en nacht met een goede wind. De volgende dag bewoog de wind de golven en duisternis verborg het schip, en het was niet meer mogelijk de zeilen te strijken. Zo nu vertrouwden wij onszelf toe aan de storm! En de storm dreef ons vele dagen over de zee rond. En tenslotte schijnt de zon en plotseling was het duidelijk dat we een hoog en groot eiland naderden. Het leek ons dus goed oom van boord te gaan. Ik koos dertig soldaten tot bewakers van het schip, en met twintig vrienden ging ik zelf landinwaard. Want ik verlangde het eiland te bekijken. Na een korte tijd vinden wij een een of andeere zuil. En hierop waren Griekse letters. En die letters zeiden dit: "Tot hier kwamen Heracles en Dionysos." Wij bewonderden de zuil en gingen verder. Plotseling waren wij bij een lange rivier. Hierin was geen water maar wijn. Het was dus duidelijk dat deze rivier een werk van Dionysos was. En ik zei tegen de soldaten: "Deze rivier is erg bewonderingswaardig. En misschien is de bron ook bewonderingswaardig. Zoek hem dus." Dus ginen de vrienden langs de rivier landinwaarts, en ik wachtte af. En na een korte tijd waren de jonge mannen weer aanwezig, en ze zeiden: "Niemand van ons kwam een gron tegen, maar veel grote wijnstokken. Langs de wortels ervan zelf druppelt wijn, en die wijn is het begin van de rivier.