Hoofdstuk 5 Odysseia 2G: Odysseus' 'metamorfose'
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 3
Zo haar woord en de meisjes hielden allen de pas in, gaven haar woord door en wezen Odysseus een plaats uit de wind aan, zoals Alkinoƶs' dochter NausikaƤ hun had bevolen. Naast hem, om zich te kleden, legden ze een mantel en chiton, reikten hem dan in een kruikje van goud het zachte olijfsap aan en ze noodden hem uit tot een bad in het stromende water. Toen sprak de fiere Odysseus de meisjes toe met de woorden: "Meisjes, kom, ga een eind verderop staan, zodat ik de aanslag zelf van mijn schouders kan wassen en daarna mijn lichaam met olie inwrijven kan; want lang was mijn huid van olie verstoken. Maar in jullie nabijheid baad ik mij niet, want ik schaam mij te ontbloten temidden van zulke bevallige meisjes." Daarop liepen ze weg en brachten 't Nausikaa over. Met het rivierwater waste Odysseus zijn huid schoon en schrobde de aanslag eraf, die zijn rug en krachtige schouders bedekte, en uit zijn hoofdhaar wreef hij het vuil der onmeetbare zee weg. Maar nadat hij zich helemaal had gewassen en glanzend had ingewreven en de kleren had aangetrokken, die het ongetrouwde meisje aan hem had gegeven, maakte Athena, de dochter van Zeus, hem zowel groter om te zien als steviger en zij deed gekrulde haren die leken op de bloem van een hyacint, neergolven van zijn hoofd. En zoals wanneer een of andere man goud giet om zilver heen, een kundige man, die door Hefaistos is onderwezen en door Pallas Athena in allerlei techniek - en hij maakt sierlijke werken - zo dan goot zij bij hem schoonheid over hoofd en schouders.
Vervolgens ging hij op een afstand zitten, nadat hij naar het strand van de zee was gegaan, stralend door schoonheid en charme. En het meisje keek haar ogen uit. Toen dan sprak zij temidden van de dienaressen met de mooie vlechten: "Luister naar mij, dienaressen met de blanke armen opdat ik iets kan zeggen. Niet tegen de zin van alle goden die de Olympus bewonen, mengt deze man zich onder de goddelijke Faiaken. Want eerst scheen hij mij afzichtelijk te zijn, maar nu lijkt hij op de goden die de brede hemel bewonen: Och moge zo'n man voor mij echtgenoot heten, terwijl hij hier woont, en moge hem behagen om hier te blijven. Vooruit dienaressen, geeft aan de vreemdelingen eten en drinken; zo sprak zij. En zij luisterden goed naar haar en zij gehoorzaamden. En bij Odysseus zetten zij dus eten en drinken neer. Inderdaad dronk en at hij, de zwaarbeproefde edelgeboren Odysseus, gulzig; want hij was lange tijd zonder eten.