Hoofdstuk 5 Ilias 4F: De schending van Hektors lijk
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 3
Zo sprak hij, en hij trok de bronzen speer uit het lijk; en hij legde die apart, en hij roofde de bebloede wapens vanaf de schouder. De andere zonen van de Grieken liepen eromheen, en zij bekeken met bewondering de lichaamsbouw en de prachtige gestalte van Hektor; en werkelijk niemand ging erbij staan zonder hem een wond toe te brengen. Zo sprak men steeds, terwijl men naar z'n buurman keek: "Tjonge, Hektor is toch zeker zachter om aan te raken, dan toen hij de de schepen met brandend vuur in brand stak."
Zo sprak men dus steeds, en men verwondde hem steeds terwijl men erbij stond. Toen de snelvoetige, stralende Achilles hem van zijn wapenrusting beroofde, sprak hij, nadat hij temidden van de Grieken was gaan staan, de gevleugelde woorden:
"Vrienden, aanvoerders en heersers van de Grieken, nu de goden het gaven [toestonden] om deze man te doden, die veel kwaad heeft gedaan, zoveel als de anderen, allen tezamen, niet hebben gedaan, kom aan, laten wij met onze wapens om de stad heen onderzoeken, om te weten te komen welke plannen de Trojanen nog hebben, of ze de akropolis achter zullen laten nu deze dood is, of dat ze willen blijven, ook nu Hektor niet meer is. Maar waarom toch overlegt mijn geliefde geest dat? Bij de schepen ligt een dode, onbeweend, onbegraven, Patroklos; ik zal hem niet vergeten, zolang als ik mij bevind onder de levenden en mijn geliefde knieën bewegen; ook al vergeet men de doden in het huis van Hades, ík zal mijn geliefde makker dan toch ook ginds herinneren. Maar komop nu, laten wij, terwijl wij een overwinningslied zingen, mannen der Grieken, teruggaan naar de gewelfde schepen en laten we hem meenemen. Wij hebben grote roem behaald; wij hebben de stralende Hektor gedood, die de Trojanen in hun stad als een god vereerden."
Zo sprak hij dus, en hij bedacht schandelijke daden voor de stralende Hektor. Hij doorboorde de beide pezen van beide voeten, vanuit de hiel naar de enkel, en hij maakte [er] rundlederen riemen [aan] vast; hij bond hem vast aan de wagenbak, en hij liet het hoofd slepen. Nadat hij op de wagenbak was geklommen en de beroemde wapens had opgetild, sloeg hij met de zweep om hen voort te drijven, en zij beide43 snelden niet onvrijwillig44 voort. Er ontstond een stofwolk van hem, die werd voortgesleept, en zijn gitzwarte lokken werden aan weerskanten uitgespreid, en zijn hoofd, voorheen zo mooi, lag geheel en al in zand en stof; toen stond Zeus het de vijanden toe dat hij in zijn eigen vaderland werd mishandeld.