Hoofdstuk 10 Lysias Simon 1B: Twee mannen tonen belangstelling voor Theodotos
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 3
Want wij werden verliefd op Theodotos, heren van de raad, een jongetje uit P en ik van mijn kant wilde graag dat hij mijn geliefde was door hem goed te behandelen, maar hij(simon) hier dacht dat hij hem met geweld en tegen de wet ingaand, kon laten doen wat (simon) hij wilde.
Het zou veel werk zijn, alle ellende die deze jongen van hem te verduren heeft gehad, te vertellen, van al die misdaden die hij jegens mijzelf heeft gepleegd, meen ik dat het passend is dit te horen.
Want nadat hij vernomen had dat de jongen bij mij was, kwam hij 'snachts naar mijn huis, dronken, nadat hij de deur had geforceerd, drong hij binnenin het vrouwenvertrek, terwijl mijn zus en nichtjes binnen waren, en zo een fatsoenlijk leven leiden dat ze zich zelfs schaamden als ze door familie werden gezien.
Hij ging zo ver in zijn brutaliteit dat hij niet eerder wilde weggaan voordat de aanwezigen en degene die met hem waren gekomen hem met geweld verdreven hadden, terwijl ze van mening waren dat hij gevaar deed toen hij naar de meisjes en wezen gekomen was.En er was zo weinig spraka dat hij berouw had van zijn brutaliteiten dat nadat hij had achterhaald waar wij aten een vreemde en ongelooflijke daad deed, als men zijn waanzin tenminste niet kende. Want nadat hij me van binnen naar buiten geroepen had, en zodra ik naar buiten was gekomen, ging hij meteen tot over mij te slaan, nadat ik me verdediged had tegen hem, bekogelde hij stenen naar mij, nadat hij op een afstand was gaan staan. Maar hij mistte mij en verwondde aristokritos, die naar mij met hem mee was gekomen, zwaar aan zijn voorhoofd, door hem met een steen te bekogelen. Wel nu leden van de jury omdat ik weliswaar meende dat iets verschrikkelijks leed, maar omdat ik me schaamde voor wat er gebeurde, wat ik ook al eerder heb gezegd, verdroeg ik het maar meer wilde ik geen genoegdoening krijgen, voor deze misstappen dan aan de burgers toenschijnen dom te zijn.
Omdat ik wist dat de daden in overeenstemming zouden zijn met de verdorvenheid van hem, en dat velen van degenen die gewend waren jaloers te zijn mij zouden uitlachen omdat ik zo was gewend, als iemand in de stad ernaar streefde fatsoenlijk te zijn.