Hoofdstuk 19, tekst A: Odysseus ontmoet zijn moeder
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 2
Onmiddellijk herkende mijn moeder mij: "Mijn kind, hoe ben jij hier gekomen? Jij bent nog levend! Het is immers lastig voor levenden hierheen af te dalen. Kom je nu uit Troje? Keerde jij niet terug naar Ithaca?'' Maar ik antwoordde haar:'' Moedertje van me, ik ben gekomen naar de doden om dat het nodig was dat ik Teresias, de ziener, ondervroeg. Ik keerde nog niet terug naar Ithaca, mijn land. Maar jij, zeg me, hoe stierf jij?'' Mijn moeder antwoordde: ''Ik, mijn kind, stierf door verlangens naar jou; zo erg miste ik jou.....'' Hierna ging ik naar voren en strekte mijn armen uit. Driemaal probeerde ik de schim te pakken, maar driemaal ontvluchtte zij uit mijn armen, lijkend op een schaduw of een droom. Maar ik schreeuwde het uit: ''Moeder van me, waarom blijf jij niet? Want ik verlang ernaar om jou te omhelzen.'' Maar mijn moeder zei me: ''Dat, mijn kind, is onmogelijk, want na de dood zijn de stervelingen zo; zij hebben geen vlees en botten meer, want een krachtig vuur vernietigd het lichaam en de ziel vlucht weg als een droom.''