Hoofdstuk 14, tekst C
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 1
1Het is nacht en iedereen in Troje slaapt, behalve één. Want Helena slaapt niet.
2 De god roept haar en zegt: "O Helena, ga naar het grote paard. Want het paard
3 verbergt de beste Griekse mannen. Jij helpt hen en open het paard." Daarna gaat
4 Helena alleen door de stad. Snel vindt ze het grote paard. Ze is dapper en slaat met
5 haar vuisten op het paard. De mannen binnen zijn bang en zeggen niets.
6 Helena zegt: "Niet bang zijn, ik ben Helena zelf en help jullie en ik wil het paard
7 openen." Dan opent ze de buik van het paard. Zes Grieken komen eruit en openen
8 onmiddellijk de deuren van Troje. De andere Grieken wachten al bij de deuren en
9 gaan Troje in. Ze steken de huizen in brand en doden mannen, vrouwen en kinderen 10 of nemen ze gevangen. Zo vernietigen de Grieken Troje, de stad van Priamos.