Hoofdstuk 1, tekst B
Categorie: Boek > Hellenike > Boek 1
(Zdenothemis wijst naar het land) Kom hierheen Dikaiopolis en kijk. Want ik zie het Akropolis. Zie jij ook de Akropolis? (Dikaiopolis tuurt naar het land) Waar is de Akropolis? Want ik kan de Akropolis niet zien. Zdenothemis kom hier dan kijken. Zie jij het Parthenon niet? Dikaiopolis, ja nu zie ik de Akropolis ook. Zeus, hoe mooi is het Parthenon en hoe mooi de Akropolis. Je spreekt de waarheid Zdenothemis. (plotesling) Hoor, een geluid, hoor jij het? welk geluid is het? Hoor jij dat geluid ook Zdenothemis? ( Zdenothemis gaat snel op een ander onderwerp over) Nee bij Zeus, ik hoor niets kapitein. Wees niet bezorg maar kom hierheen en kijk. Want ik zie de scheepswerf en Peiraieus. Kapitein, zie jij de scheepswerf ook? Kapitein: ja! O Zeus, wat is de scheepswerf mooi, en wat is Peiraieus mooi. (de kapitein word ongeduldig) Je spreekt de waarheid, Zdenothemis, hoor dat geluid. Ik hoor namelijk het geluid ook! Ik hoor het geluid ook weer, kapitein, duidelijk.